Als ik schrijf, moet ik huilen. En daarom stel ik het heel vaak uit, dat schrijven. Ik verschuil me liever achter de afwas of opruim. En ook de hond wil uit, een vriendin dient gebeld, de bakker op de oprit moet betaald. Ik wil namelijk niet de hele tijd met rode ogen rondlopen, snap je?
Ik denk niet want ik schrijf
Als ik schrijf, huil ik van opluchting en ontspanning. Omdat ik het doe. Het is dus juist heel erg goed voor me, dat schrijven. Omdat ik dan alle energie en beelden die in mijn hoofd opgesloten zitten, de ruimte geeft om te zwemmen op papier. Als ik schrijf, gaat dat heel snel. Ik schrijf met gemak drie A4’tjes op een kwartiertje vol. Met de hand.
Het gekke is: ik denk niet na wanneer ik schrijf. Nadenken gebeurt in al die tijd dat ik mezelf niet toesta te schrijven. En als het schrijven me dan zo hoog zit dat ik niet anders kan dan gaan neerzitten en schrijven, dan stromen de woorden eruit als honderden wilde rivierstroompjes tegelijk, die na een hevige regenbui kris kras de berg afstromen naar de open zee. Mijn schrijven verloopt in een eerste fase niet netjes gekanaliseerd, dat gaat in grote gutsen. Vorige week schreef ik nog:
“Schrijven schept kanaaltjes waarin de emoties geleid kunnen worden, op papier mogen stromen. En al die kanaaltjes leiden soms naar een grotere vorm, een zee van woorden, een boek, een bundel.”
Maar in mijn geval is dat al een volgende stap. Soms moeten er eerst wilde rivierstroompjes de berg af stromen (die zich daarna in kanaaltjes laten leiden, op weg naar een boek).
*
.
.
Ik durf want ik schrijf
Helemaal onder aan dat huilen zit angst. Vaak durf ik zelf in de eerste plaats niet te lezen wat er allemaal uit dat hoofd van me komt stromen. Ik zeg het vaak tegen ‘mijn’ schrijvers, en ik voel het ook echt zo: schrijven heeft alles te maken met durf. Open en bloot durven schrijven, in de eerste plaats voor jezelf (wij zijn onze eigen eerste lezers).
Het makkelijkst vind ik schrijven als ik ontzettend ver weg ben, in India bijvoorbeeld. Dan gaat schrijven easy. Want dan kan ik schrijven in een wereld die me niet kent, een wereld die niets van me vraagt en zo helemaal anders in elkaar zit dat geen enkele aangeleerde norm of wet daar nog voor me geldt. Ook nu ik dit schrijf, ben ik bang. Want ik zit wel op een onbekend Grieks eiland, maar zo ver weg is dat nu ook weer niet. Het idee dat straks iemand deze woorden leest!
Ik huil want ik schrijf
Ik houd even op met schrijven, sta op en haal het wasgoed uit de machine. Ik stap het terras op en hang handdoeken en T-shirts te drogen. ‘Ik heb weer bijna een blog klaar’, schiet het door mijn hoofd. En voor ik het goed en wel besef, klapt mijn buik tegen mijn rug aan en hang ik boven op het wasrek te huilen. Van opluchting. ‘Maar nu moet je wel weer naar binnen en verder schrijven’, zeg ik tegen mezelf. ‘Zo hier op dat wasrek huil je wel lekker, maar als dat te lang doorgaat, vergeet je weer waarover je wilde schrijven.’
Over huilen dus. En over de angst om dit virtuele podium – de blog – telkens weer op te stappen.
Samen schrijven
Evengoed weet ik: als ik andere schrijvers wil blijven helpen in het stappen zetten naar zichzelf, naar buiten en naar boeken toe, als ik ‘mijn schrijvers’ een stem wil geven, dan kan ik niet anders dan ook mijn eigen stem blijven ontwikkelen. Nog meer te schrijven. Elke keer opnieuw die woorden en dat huilen toe te laten.
*
[su_spacer size=”30″]
Joey Brown is schrijf- en bewustzijnscoach, en auteur van het boek Schrijven naar Bewustzijn, Ontdek je ware verhaal. Ze woont op het eiland Ikaria.
P.S. Wil je graag op de hoogte blijven? Schrijf je dan in voor de NIEUWSBRIEF.
Neem ook regelmatig een kijkje op de FACEBOOKPAGINA!
Lieve Joey, ik ben nog niet zover dat ik kan huilen terwijl ik schrijf. Ik ben nog te getetaniseerd om mijn kwetsbaarheid tijdens het schrijven toe te laten maar nu ik je blog lees stromen de traantjes vrij… Dank je!
Jeujh! Daar ben ik heel blij mee. Met al die tranen van jou.
Ik wil zo graag bij jou komen huilen. Op Ikaria. Ik herken dat gevoel zo goed.
Ikaria loopt niet weg. En ik ook niet. Neem je tijd.
Ik huil vooral als ik niet kan schrijven. Als de fulltime zorg voor mijn bejaarde moeder mij zo opslurpt dat ik geen letter uit mijn laptop kan wringen. Geen woord of zin kan componeren zonder tot in het diepst van mijn vezels afgeleid te worden. En mijn thema is nog wel zo actueel. Beroemde schrijver wil alleen nog vriendinnen zonder smartphone en social media. Hoe ver gaat een vrouw in het maken van haar keuze: een man van vlees en bloed of een koud en afstandelijk apparaat? Intimiteit met een geliefde of oppervlakkig en willekeurig contact met de hele wereld? Hoe verslaafd is ze aan haar fluisterende hartendief? Gaat ze de strijd aan of, in het ergste geval, slaat ze de hand aan zichzelf als ze geen keuze kan maken?
Vorige week heb ik voor de eerste keer mijn woede, mijn kwaadheid, die al jaren zich in mijn doolhof verschuilde, uit gebruld. Minuten aan één stuk heb ik gevloekt en getierd, oerkreten vanuit het diepste van mijn buik. Deze week nam ik een blanco blad en pen, en zonder na te denken heb ik gedurfd om aan die trouwe, lieve luisteraar (het papier) krassen op mijn ziel toe te vertrouwen. Eindelijk de lava van mijn vulkaan te laten stromen, de woorden er uit te kotsen, heftig en hevig en nadien kwamen de tranen, het verdriet. Het is bevrijdend om eindelijk stap voor stap toe te geven aan de emoties kwaadheid en verdriet. Met het schrijven en met muziek te spelen wil ik op termijn alle emoties omarmen, zonder er telkens van weg te lopen! Joey, op Ikaria, een jaar geleden, reikte jij mij jouw hand om te schrijven vanuit de buik en niet met het verstand.
Mooi hoe je dat schrijft, Yolande! Blijven gaan!
Af en toe huil ik, als ik ‘echt’ schrijf. Schrijf vanuit mijn hart, mezelf. En dan die angst. De angst, die me even op mijn schouder tikt. Angst omdat mensen de echte ‘ik’ ontdekken. Of toch een deeltje, een donkere kant, een zwakke kant, een onverschillige kant, een oordelende piekerende enz…
Redenen (lees excuses) om niet te schrijven. Mijn laffe person. 🙂
Als ik schrijf dan huil ik niet. Dan bén ik, een met de machine. Woorden lijken ‘van boven’ te worden ingefluisterd. Enkele minuten later, als ik voel dat het tijd is om te herschrijven en de woorden in de juiste volgorde zet, dan komen de emoties. Als een kunstschilder die met zijn penseel, er hier wat verf weghaalt en er daar wat verf bij doet, ontstaan er zinnen. Ze weerspiegelen mijn ziel, die ik op dat moment alleen aan mezelf blootgeef. Soms, wanneer ze me raken en de gelijkenis met wat ik in de spiegel zie treffend is, dan moet ik huilen. Vaak moet ik ook lachen en af en toe, wanneer ik weer eens ongegeneerd mijn hersenspinsels opschrijf, dan schaam ik me. Wanneer er emoties los komen, dan laat ik die toe en dan weet ik dat ik goed zit. Dat doe ik omdat ik alleen ben, veilig achter mijn bureau. Daar kan niemand me raken, alleen mezelf. Dit jaar zal ik mijn boek presenteren en die veilige plek moeten verlaten. Het boek zal me dan spiegelen en mij uitdagen in dat, waarvoor ik het uiteindelijk geschreven heb. Ik verlang naar nog meer tranen, van verdriet en van geluk want schrijven, is voor mij, het mooiste wat er is.
Ja, dat is mooi. Schrijven als het mooiste wat er is.
Bij mij werkt het zo: om woorden naar buiten te wringen moet ik de bron ervan in tienvoud door me voelen bonken. Bij sommige passages snotter ik daarom meer dan bij het uien snijden. Best hinderlijk, als ik niet alleen moet letten op de woordenstroom of -sijpeling, maar ook op een droog toetsenbord of uitlopende vlekken. Daarom heb ik de neiging om die overvloed maar uit de weg te gaan en lichter proza te schijven. Niet bevorderlijk natuurlijk. Maar wel menselijk. En de aarde gaat er niet minder om wentelen, zeg ik maar als magere troost. Moet kunnen, toch?
Heel herkenbaar. Ik kan dan zo dankbaar zijn dat de inspiratie stroomt, het blijft me verbazen. Ik denk elke keer dat het me niet meer zal lukken en toch komt het weer. Bij het schrijven van mijn eerste kinderboek (10 verhalen), had ik het eerst niet door: de verhalen gaan allemaal over mij, beste therapie ever 😉 Bij het schrijven van mijn tweede boek besef ik het wel en is het heel intens. Het fijne is dat ik nu weet dat het anderen ook zal raken als het mij raakt. Dus niet geweend, geen goed verhaal 🙂
Het zou een slagzin kunnen zijn: ‘Niet geweend, geen goed verhaal!’ Dank voor het delen, Wendy.
Sinds enkele maanden geef ik ten volle toe aan het schrijven. Omdat ik niet anders kan. Omdat het ademen is en op adem komen. Omdat het in mij zit en eruit wil. Ik voel hoe woorden zin geven aan verdriet, aan mijn spreidstand tussen zieke ouders en kleine kinderen. Aan mijn leven. En vaak stromen samen met de woorden de tranen. Ja.
Wat een krachtig beeld: ‘spreidstand tussen zieke ouders en kleine kinderen’ … dank dat je dit deelde.
Ja, ik huil als ik schrijf. Niet altijd. Hoe moet ik dat vertellen, hoe tranen vloeien als er tijdens het schrijven weer eens een lichtje aangaat en ik zie hoe het in elkaar zit? Ik voel ze opkomen, de tranen. Eerst in mijn keel en in mijn maag. Nee, van veel dieper, vanuit mijn diepste binnenste en vaak nog van veel verder. Een verzameling van generaties die haar weg vindt door mijn ziel en door mijn lichaam. Tranen die daarna over mijn gezicht vloeien waar ik ze wegveeg met de rug van mijn hand terwijl ik doorga met schrijven tot het licht alle schaduwen heeft verdreven. En dan huil ik van opluchting tot ik weer, heel gewoon, kan ademen.
Daisy
Of hoe schrijven inzicht brengt. Mooi.