Ik begon mijn stappen te tellen toen ik tien jaar oud was. Ik had de gewoonte om erg vroeg op te staan, wanneer mijn ouders nog vast sliepen en ik hen hoorde snurken in de kamer terwijl ik zo stil mogelijk de trap af sloop.
Ik telde de treden van de trap. Ik telde ook de seconden: als ik beneden zou zijn vooraleer er twintig seconden voorbij waren, dan zou ik die dag een goed cijfer halen. Ik telde de tijd in alles wat ik deed. Als ik alle rolluiken omhoog kon trekken vooraleer de staande klok in de woonkamer zeven keer geslagen had, dan zou er die dag niets vreselijks gebeuren.
Ik telde mijn geluk.
Ik telde omdat ik bang was.
Ik telde omdat ik wilde controleren.
Ik telde omdat ik bang was om te voelen: mijn angst, mijn onzekerheid.
Zolang ik telde, hoefde ik niet bang te zijn.
Mijn brein wilde alsmaar tellen
Slapen kon ik niet voordat ik dertig keer achter de deur had gekeken en tien keer onder het bed en tien keer in de kast. Het werd zo’n beetje een ritueel. Er zou zomaar maar eens een geest kunnen zitten of een ander monster dat mijn leven wilde nemen. En ja, dat monster zou kunnen verschijnen TERWIJL ik telde! Maar na dertig keer kon dat niet meer. Na dertig keer was het veilig.
Dat tellen heb ik lang volgehouden. Mijn brein wilde tellen, alsmaar tellen. (Moet je weten dat ik een nul was voor wiskunde, dus vanuit liefde voor cijfers kwam het zeker niet.)
Ik wilde begrijpen, alsmaar begrijpen
Pas jaren later heb ik dat tellen losgelaten. Niet bewust, het gebeurde vanzelf. Tijdens een schrijfmeditatie besefte ik plots: “Hé, wanneer telde ik voor het laatst?” En ik kon het me niet meer herinneren.
Het tellen maakte echter plaats voor iets anders: ik wilde begrijpen, alsmaar begrijpen. Ik wilde mijn verleden begrijpen, ik wilde begrijpen waarom ik zus of zo had gehandeld, waarom zus of zo gebeurde en waarom ik zus of zo had meegemaakt. Tot ik het inzicht kreeg: deze overdreven nood aan willen begrijpen is al even erg als tellen. Want zolang ik bezig ben met het willen begrijpen, ben ik niet aan het voelen. En ook het willen begrijpen van de nood om te begrijpen, is het in stand houden van controle!
En zo klapte mijn controlerende geest in elkaar: “Okay, that’s it, I give up.”
Er ontstond opening, een “gat” in mijn hoofd waar de liefde in mocht stromen, een stroom recht naar mijn hart. Angst, onzekerheid, verdriet, pijn … het mocht allemaal bestaan, het mocht gevoeld worden, door mij, in mijn hart.
Liefde wil stromen
Wat ik al die tijd had tegengehouden, voelde ik, was de stroom van liefde. Liefde is altijd in beweging. Liefde kun je niet begrijpen, niet tellen, niet vastpinnen, niet controleren. Zodra je dénkt dat je de liefde begrijpt, heb je het niet begrepen.
Gisteren vond ik onderstaande tekst terug, in een schrijfboek uit 2006. Toen al klikte er iets in mijn hoofd. Maar nu ik het opnieuw las, klikte er nog iets anders: in mijn hart. De uitspraak van Leonardo da Vinci heb ik jarenlang fout begrepen, voel ik nu. Net zoals Pessoa, die precies dezelfde innerlijke tocht heeft gemaakt om te begrijpen wat niet te begrijpen valt: “Ik ken niets wat tegelijk zo onjuist en zo betekenisvol is …”.
Of zoals ook auteur en dichter Bart Moeyaert schrijft: “Het is de liefde die we niet begrijpen.”
Ik voel dat ik het eindelijk heb begrepen … Jij?
.
Om te kunnen begrijpen
heb ik mijzelf vernietigd.
Begrijpen is afzien van liefde.
Ik ken niets wat tegelijk zo onjuist
en zo betekenisvol is
als de uitspraak van Leonardo da Vinci
dat je iets pas kunt liefhebben
of haten
als je het hebt begrepen.
Uit: Boek der rusteloosheid, Fernando Pessoa
.
Reageer je graag? Dat kan onderaan deze blog.
.
Joey Brown is schrijf- en bewustzijnscoach, en auteur van het boek Schrijven naar Bewustzijn, Ontdek je ware verhaal. Ze woont op het eiland Ikaria.
P.S. Wil je graag op de hoogte blijven? Schrijf je dan in voor de NIEUWSBRIEF.
Neem ook regelmatig een kijkje op de FACEBOOKPAGINA!
Geef een reactie